Leudal Hanssum te Neer Afronding Hoogwatergeul Proefsleuvenonderzoek ; Afronding Hoogwatergeul Neer-Hanssum, gemeente Leudal ; Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven
Other ; ADC ArcheoProjecten heeft een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in plangebied Hanssum te Neer. Ten behoeve van zowel natuur- als waterbergingsdoelen is voorzien in de ontgronding van een direct ten zuiden...
more
Other ; ADC ArcheoProjecten heeft een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in plangebied Hanssum te Neer. Ten behoeve van zowel natuur- als waterbergingsdoelen is voorzien in de ontgronding van een direct ten zuiden van een nieuw aangelegde hoogwatergeul gelegen perceel. Op basis van uitgevoerd vooronderzoek werd in het plangebied een nederzetting of grafveld uit de late prehistorie verwacht. Deze verwachting is tijdens het proefsleuvenonderzoek uitgekomen. Het plangebied is gelegen op een rivierterras uit de Jonge Dryas. De top van het rivierterras bestaat uit rivierduinafzettingen die afgedekt zijn door laatpleistocene oeverafzettingen. In de top van deze oeverafzettingen zijn archeologische sporen en vondsten aangetroffen die duiden op bewoning en begraving in het plangebied in het verleden. De sporen van bewoning bestaan uit paalkuilen of kuilen en aardewerkfragmenten die niet scherper gedateerd kunnen worden dan in de periode Late Bronstijd-Romeinse tijd. Zowel de grondsporen als het vondstmateriaal zijn slecht geconserveerd en ook als geheel is de vindplaats ruimtelijk slecht bewaard gebleven. Tevens is er een crematiegraf aangetroffen, maar ook deze bleek bijzonder slecht geconserveerd. Uitbreiding van de proefsleuf heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van andere (crematie)graven in de directe omgeving van dit graf. Op basis van 14Conderzoek is dit graf gedateerd op 1212-1024 v. Chr. aan het eind van de Midden-Bronstijd of begin van de Late Bronstijd. Zowel op fysieke als op inhoudelijke kwaliteit scoort deze vindplaats laag en is er sprake van een niet-behoudenswaardige vindplaats. Uitzondering hierop vormt de noordoosthoek van het onderzoeksgebied. Hier is een kuil aangetroffen met een bijzondere inhoud. In de opvulling zijn 893 vuursteenfragmenten gevonden, waarvan een groot deel verbrand, en houtskool. Van het vuursteen is meer dan 60% kleiner dan 1 cm. 14Conderzoek van het houtskool leverde een datering op van ca. 3773-3652 voor Chr. aan het eind van de Michelsberg-cultuur. Een mogelijke interpretatie voor dit spoor zou kunnen zijn dat het hier een opgeruimde haardplaats betreft waarvan de resten in een kuil zijn gedeponeerd. Dat zou de grote hoeveelheid verbrande kleine vuursteenafslagen en het houtskool kunnen verklaren en kan duiden op een mogelijk erf of huisplaats uit deze periode in de directe nabijheid. Een dergelijke context is niet of nauwelijks van elders bekend en daarmee bijzonder zeldzaam. In een nabijgelegen proefsleuf zijn enkele vuurstenen artefacten aangetroffen die mogelijk ook in het Midden-Neolithicum A gedateerd kunnen worden en uit dezelfde periode kunnen dateren als de kuil met verbrande vuursteenafslagen. Een directe relatie tussen beide is echter niet aangetoond, maar zou wel kunnen bestaan. Interessant is de vergelijking met opgravingen in Veldhoven-Habraken, Oerle-Zuid en Boxmeer- Sterckwijck waar huisplattegronden uit het Laat-Neolithicum zijn aangetroffen. Deze plattegronden variëren in lengte tussen ca. 25 en 40 m en kunnen vooral herkend worden aan de wandgreppels. In Well-Aijen zijn in 2012 ook resten van een huisplattegrond uit de Michelsberg-cultuur gevonden. Mogelijk is de interpretatie van de greppel in proefsleuf 6 en 7 als perceelsgreppel net als bij het onderzoek in Oerle-Zuid onjuist en maakt deze mogelijk onderdeel uit van een neolithische huisplattegrond. Dit kan alleen met nader onderzoek worden vastgesteld. De aard van vindplaats 1 is niet duidelijk. Hier is op en aan de rand van een restgeul houtskool aangetroffen in een boring. Op vindplaats 2 zijn in elke proefsleuf in de pleistocene oeverafzettingen kleine stukjes of spikkels houtskool waargenomen. Dat zou ook voor vindplaats 1 op kunnen gaan. Gezien de aanwezigheid van een restgeul is ook niet uit te sluiten dat het bijvoorbeeld om verspoeld materiaal gaat of materiaal dat van het terras afkomstig is en naar beneden is gezakt, gerold, gewaaid of gespoeld. Op het terras zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van houtskoolmeilers en ook middeleeuwse sporen zijn niet aangetroffen. Een relatie tussen vindplaats 2 en eventuele houtskoolmeilers is er dus niet. Op en aan de rand van de westelijke restgeul zouden wel deposities kunnen worden verwacht die verband houden met de aangetroffen vindplaatsen.
|
Export to reference management software |
|